Skip to main content

Hoe maak je boeren in Kenia duidelijk dat investeren in betere kwaliteit zaden en natuurlijke bestrijding meer oogst en daardoor meer geld oplevert? Vooral door het ze zélf te laten ervaren.

Twee Nederlandse bedrijven, Koppert Biological Systems en zaadveredelingsbedrijf Rijk Zwaan, namen in 2016 het initiatief om samen met ontwikkelingsorganisatie SNV boeren in Kenia uitleg te geven over het telen van groente. Op twaalf locaties kregen boeren trainingen en demonstraties.

“Onze zaden zijn duurder dan boeren in Kenia gewend zijn”, zegt Heleen Bos, projectmanager bij Rijk Zwaan. “Daarom zijn demonstraties en trainingen voor ons een must. We kunnen wel zeggen dat we betere zaden hebben, maar dat moet je dan ook laten zien.”

“We zaaien twee veldjes: één met onze zaden en één met de zaden die de boeren nu gebruiken. Dan zien ze dat onze zaden meer oogst opleveren, maar ook dat de plant soms eerder groente produceert. Daardoor kunnen ze hun producten eerder op de markt brengen dan de concurrent.”

Biologische bestrijding
Koppert Biological Systems leert boeren over biologische bestrijdingsmethoden, zoals het inzetten van insecten of micro-organismen om plagen en schimmels te bestrijden. Boeren in Kenia zijn niet gewend om problemen biologisch aan te pakken en daarnaast is deze methode duurder in de aanschaf dan chemische bestrijdingsmiddelen. “We leren de boeren niet alleen te kijken naar de kosten van vandaag, maar naar de kosten en opbrengsten van de hele teelt”, vertelt Ed Moerman, uitvoerend manager van Koppert Foundation.

“Er is bijvoorbeeld een soort vlindertje, Tuta absoluta, dat tomaten aantast. Als je die chemisch bestrijdt, lijden de planten onder het vele bespuiten. Daardoor stopt de plant eerder met het produceren van tomaten. Biologische bestrijding werkt beter én de plant blijft in een goede conditie, waardoor je meer tomaten oogst.”

Gemis
Tijdens een evaluatie van dit project realiseerden Koppert en Rijk Zwaan dat ze twee essentiële dingen misten: financiering en een afzetmarkt. Bos: “Een irrigatiesysteem kost vijfhonderd euro en een kas, afhankelijk van de grootte, een paar duizend euro. Dat kan een boer in Kenia niet betalen, terwijl het een goede investering is om geld te verdienen.”

“Het bleek niet zo makkelijk om een lokale bank te vinden die leningen aan telers wil verstrekken. Banken hebben niet veel ervaring in de tuinbouw en zien vooral risico’s: te weinig regen, te veel regen, ziektes. Ze zijn nauwelijks bekend met succesvolle voorbeelden.”

Investeren
Zo kwam Rabobank Foundation in beeld. Dit maatschappelijke fonds van de Rabobank helpt om de leefomstandigheden van boeren te verbeteren. “We geven boeren een lening in combinatie met een training”, zegt Madelon Pfeiffer, programmamanager Afrika van het fonds. “Zo leert een koffieboer hoe hij het beste koffie kan verwerken, maar ook hoe hij toegang tot de markt krijgt.”

Met deze financiële partner ging het project in 2017 een nieuwe fase in onder de naam ‘Seed2Feed Kenia’. Pfeiffer: “Het is de bedoeling dat lokale banken leningen gaan verstrekken, maar dat is nog lastig. Zij vinden het risico groot en brengen daardoor een hoge rente in rekening. Te hoog voor boeren die juist geld nodig hebben om te investeren in zaden en bestrijdingsmiddelen. Zonder geld geen goede zaden en geen goede tomaten.”

“Daarnaast is het verstandig als boeren investeren in het opvangen van water en in irrigatie. Kenia is in theorie een prachtig land voor landbouw, maar de oogst kan mislukken door droogte. Als ze water opvangen tijdens de periodes dat er regen valt, kunnen ze dat gebruiken als het droog is.”

Financiering
Pfeiffer: “We hebben een kantoor in Kenia dat boeren helpt financiering op te halen bij een lokale partij. Maar vooralsnog lenen wij het geld via boerencoöperaties of microfinanciering organisaties. Daarnaast kunnen boeren een lening aanvragen via Agri-wallet.”

Dankzij deze app hebben boeren, die voorheen vaak niet eens een bankrekening hadden, op hun mobiele telefoon toegang tot financiële diensten. Zo kunnen zij sparen en een lening afsluiten bij een partij die door Rabobank Foundation gefinancierd wordt.

Supermarkten en handelaars
Dan het tweede belangrijke element dat Koppert en Rijk Zwaan in het eerste project misten: een afzetmarkt. Als boeren dankzij betere zaden en bestrijdingsmiddelen meer gaan produceren, moeten ze hun groenten uiteraard ook kunnen verkopen.

Bos: “Het is belangrijk om de keten van boer tot supermarkt zo kort mogelijk te houden, zodat er niet te veel partijen tussen zitten. Anders moet het product zo goedkoop mogelijk bij de boer vandaan komen en ligt het uiteindelijk alsnog voor veel geld in de schappen. We wilden daarom efficiënte ketens inrichten door supermarkten en handelaren direct afspraken te laten maken met de boer.”

Kortetermijndenken
Het vinden van de juiste partners bleek wederom lastig. “We zijn daarover meerdere keren gestruikeld”, zegt Moerman. “Dan dachten we dat het goed zat, maar bleek dat toch niet het geval. Boeren houden zich bijvoorbeeld niet altijd aan de afspraken die ze maken met hun afzetpartner, omdat ze kortetermijndenken. Als een ander een hogere prijs biedt, verkopen boeren aan die partij. Zij zien niet in dat continuïteit in afzet minstens zo belangrijk is, ook al is dat tegen een iets lagere prijs.”

“Het maximale dat we er tot nu toe uit kunnen halen, is een handshake agreement”, aldus Bos. “Boeren en supermarkten maken mondelinge afspraken, maar ze willen die niet op papier zetten. Op lange termijn willen ze de vrijheid om te kiezen voor een andere partij als dat hen beter uitkomt. Gelukkig heeft SNV nu meerdere partijen gevonden die echte afspraken met elkaar willen maken. Beide partijen hebben er baat bij. De supermarkt krijgt voldoende producten binnen en de boer weet dat hij zijn groenten kan verkopen.”

Transport
Een andere uitdaging is het transport. Pfeiffer: “We zitten nu zo dicht mogelijk bij Nairobi, de hoofdstad van Kenia. We willen opschalen, maar je moet rekening houden met bederfelijkheid van groenten. Een boer die honderd kilometer van Nairobi gevestigd is, kan door slechte wegen wel drie uur onderweg zijn.”

Ook voor Koppert is de logistiek een uitdaging. “Insecten, mijten en schimmels moeten in gekoelde omstandigheden vervoerd worden”, zegt Moerman. “Elke week sturen we voor onze dochteronderneming levende producten via een vliegtuig naar Nairobi, die daar door koeriers naar grote tuinders worden gebracht. Dat is te duur om ook voor de kleine boeren te doen. Voor hen hebben we drie producten op basis van schimmels en bacteriën ontwikkeld.”

“Wij brengen deze producten gekoeld naar een aantal lokale ‘agrovets’, waar onder andere landbouwbenodigdheden worden verkocht. In deze winkels hebben we koelvitrines geplaatst, waarin onze producten worden bewaard. De boeren kunnen dan op hun bromfiets de schimmels halen wanneer ze die nodig hebben. Als ze die dezelfde dag gebruiken, werkt het voor veel gewassen.”

Moment van de waarheid
2019 is het laatste jaar van het driejarige project. Bos: “De bedoeling is dat de lokale partijen het in 2020 overnemen, zonder dat wij ons daar vanuit Nederland nog mee bemoeien.”

Moerman: “We hebben geleerd dat we niet te hard moeten trekken, maar ze moeten stimuleren om het zelf te doen. Hoe meer wij voor ze regelen, des te minder het daar gaat draaien. Daarom leggen we de verantwoordelijkheid en uitvoering nadrukkelijker lokaal neer.”

Kassen
De hoop is dat de boeren en hun afnemers beter gaan samenwerken. Daarnaast zou het mooi zijn als er meer boeren gaan investeren in kassen. “Veel boeren produceren zonder na te denken of er een markt voor is”, zegt Pfeiffer. “Dat betekent dat er in sommige periodes bijvoorbeeld te veel tomaten zijn. Die gaan verloren en zo houd je voedselverspilling in stand.”

“Door te kweken in kassen en contracten af te sluiten met afnemers, kunnen de boeren gerichter produceren. We kunnen demonstreren wat een kas oplevert. Als je tomaten kweekt in kassen in plaats van op open grond, krijg je betere tomaten. Daarnaast kun je het hele jaar door tomaten produceren, waardoor je meer kan verkopen.”

Boerengroepen
Moerman: “Aan dit project doen veel kleine boeren mee, die we niet allemaal persoonlijk kunnen begeleiden. Daarom werken we met groepen, waarin boeren kennis en ervaringen delen en van elkaar leren. Volgend jaar willen we meer boerengroepen opzetten, zodat we voldoende kritische massa hebben om te zien of het optuigen van een keten met kwalitatieve producten werkt.”

Bos: “Ik denk dat we eind volgend jaar niet honderd procent van onze doelen behalen, maar we verwachten er veel van. De verkoop van onze zaden neemt gestaag toe. We weten dat we in dit soort landen meer tijd en geld moeten investeren om boeren te trainen en de sector op poten te zetten.”

“Voor Koppert en Rijk Zwaan ligt er op termijn een business case”, aldus Pfeiffer. “Voor de Rabobank zit dat er nog niet in. Als we kunnen laten zien dat geld uitlenen aan boeren rendabel is, hopen we dat lokale partijen ook financieringen gaan verstrekken tegen acceptabele kosten.”

Rabobank is een coöperatieve bank. Dit betekent dat wij niets alleen doen, maar altijd met anderen. Om samen wereldwijd oplossingen van klanten op te schalen en door te ontwikkelen. ‘Growing a better world together’.

Verified by MonsterInsights